Riccardo Chailly dirigeert Rachmaninoff bij het Concertgebouworkest

Rijzende ster Mao Fujita debuteert in Rachmaninoffs Tweede pianoconcert 
Staatsieportret Koninklijk Concertgebouworkest 2018
Staatsieportret Koninklijk Concertgebouworkest 2018
Op 1 april aanstaande is het 150 jaar geleden dat Serge Rachmaninoff (1873-1943) werd geboren. Het Koninklijk Concertgebouworkest grijpt die gelegenheid aan om twee van zijn werken uit te voeren onder leiding van conductor emeritus Riccardo Chailly. De concerten vinden plaats op woensdag 8, donderdag 9, zaterdag 10 en zondag 12 maart. Op het programma staan Rachmaninoffs Eerste symfonie, voorafgegaan door het Tweede pianoconcert met als solist Mao Fujita.  

De jonge Japanse pianist Mao Fujita maakt zijn debuut bij het Concertgebouworkest en speelt voor het eerst in Het Concertgebouw. Sinds hij in 2017 meerdere prijzen won op het prestigieuze pianoconcours Clara Haskil in Zwitserland, gevolgd door de tweede prijs op het Tsjaikovski Concours in 2019, geldt hij als een van de grootste beloften ter wereld op pianogebied. 
 
Rachmaninoff en het Concertgebouworkest 
Dat Rachmaninoffs Eerste symfonie een prachtig dramatisch werk is, weten we pas sinds de herontdekking en reconstructie van de symfonie in de jaren veertig, na de dood van de componist. In 1897 stortte de rampzalig verlopen première van zijn Eerste symfonie de nog jonge Rachmaninoff in een diepe depressie die drie jaar zou duren. Dat hij erbovenop kwam was mede dankzij het grote succes van zijn Tweede pianoconcert in 1901. Hij begon aan een lange, zeer succesvolle carrière als pianist, componist en dirigent, die hem ook naar Amsterdam bracht.

Rachmaninoff heeft in totaal vijftien concerten met het Concertgebouworkest gegeven, die enorm bijdroegen aan het prestige van het orkest en het Concertgebouw. De kennisma­king dateert van 1908, toen Rachmaninoff soleerde in zijn Tweede pianoconcert. In 1911 keerde hij terug voor het Derde pianoconcert. Onder de indruk van de wijze waarop toen zijn Tweede symfonie werd uitgevoerd, droeg hij De klokken (1913) op aan Willem Mengelberg en het orkest. In 1929 en 1930 gaf Rachmaninoff met het Concertge­bouworkest uitvoeringen van zijn Tweede respectievelijk zijn Vierde pianoconcert, in 1938 volgde de Paganini-rapsodie. Een nieuw gezamenlijk optreden kwam er helaas niet van: in 1939 brak de Tweede Wereldoorlog uit, in 1943 overleed Rachmaninoff.