Brahms’ Vierde symfonie
Een groot succes bij de première.
Eerste symfonie | Tweede symfonie | Derde symfonie | Vierde symfonie
Brahms bracht zijn gloednieuwe Vierde symfonie op 25 oktober 1885 met de Meininger Hofkapelle in première. Het was een groot succes; het publiek applaudisseerde na elk deel. In de maand erop presenteerde het orkest de compositie op tournee langs diverse Duitse en Nederlandse steden.
Brahms’ laatste opent met een strijkersfiguur die doet denken aan het begin van Beethovens Negende. De finale is gebaseerd op de chaconne uit Bachs Cantate Nach dir, Herr, verlanget mich, BWV 150. De verwijzingen zijn opzettelijk: Brahms maakt ermee duidelijk dat hij zich de traditie totaal heeft eigen gemaakt en haar heeft getransformeerd in een volledig persoonlijke stijl.
‘Nummer 4 is gigantisch (…), ijzersterke persoonlijkheid. Straalt ongeëvenaarde energie uit van de eerste noot tot de laatste.’
- dirigent en pianist Hans von Bülow (1830-1894)
De componist gaf toe dat hij twijfelde of de Vierde symfonie voor een breed publiek aantrekkelijk was: ‘Ik ben bang dat zij smaakt naar het klimaat hier.’ Zijn tijdgenoot Hans von Bülow echter was gecharmeerd van het nieuwe werk: ‘Nummer 4 is gigantisch (…), ijzersterke persoonlijkheid. Straalt ongeëvenaarde energie uit van de eerste noot tot de laatste.’