Jae-Wons ambities

Jae-Won Lee is tweede violiste van het Concertgebouworkest. Ze hoopt dat het Concertgebouworkest de luisteraars in de toekomst in contact blijft brengen met hun gevoelens. Jae-Won bespeelt een instrument dat ze mede dankzij een schenker tot haar beschikking heeft.

Jae-Wons ambities
Jae-Won Lee (foto: Eduardus Lee)

Je eigen stem

Jae-Won bespeelt mede dankzij donateurs een viool van Jofredus Cappa uit 1697. ‘In de eerste plaats is een instrument natuurlijk gewoon ons “gereedschap”, een middel om geluid voort te brengen. Maar tegelijkertijd is het een metgezel die ons steunt en ons de mogelijkheid geeft onze eigen stem en een pallet aan emoties over te brengen. Daarvoor hebben we een instrument nodig dat ons liefst oneindig veel mogelijkheden geeft.

Moderne strijkinstrumenten kunnen prachtig klinken, maar het hout leeft – denk aan de invloed van temperatuur, droogte en vochtigheid – en hoe langer het leeft, hoe rijker en veelzijdiger de klank kan worden. Velen van ons spelen dankzij schenkers op oude en waardevolle instrumenten en hebben zo de mogelijkheid zich optimaal uit te drukken en bij te dragen aan de bijzondere rijkdom van de klank van ons orkest.

Bron van inspiratie

Muziek maken betekent voor mij in de spiegel kijken. Het reflecteert hoe ik me voel. Soms denk ik dat het prima gaat – niks aan de hand – maar als ik dan viool speel, ervaar ik iets anders. Ik speel bijvoorbeeld soms niet zo vrij als ik zou willen, dan weet ik dat ik me eigenlijk in het ‘echte leven’ ook niet vrij voel.

Ik wens dat wij een bron van inspiratie blijven. Dat we mensen raken met onze muziek.

Als mens is het essentieel dat je de vrijheid voelt jezelf uit te drukken. Muziek maken helpt daarbij. Als musicus wil ik bereiken dat ik mezelf kan laten zien, zonder filter. Dat betekent dat ik mezelf moet accepteren, met al mijn verschillende lagen en onvolkomenheden. Vaak werken we hard om juist die aan te pakken. Dat is goed, maar eigenlijk gaat het eerst over accepteren. Daarna kan de verandering op een natuurlijke manier plaatsvinden. Heel paradoxaal.

Voor onze luisteraars kan het orkest ook die spiegel zijn. Ik wens dat wij een bron van inspiratie blijven. Dat we steeds weer iets overbrengen wat mensen confronteert met hun emoties, dat we ze raken met onze muziek. Dit spreekt nooit vanzelf. Hier moeten we altijd voor strijden, elk concert weer.'