Omars ambities

De Italiaan Omar Tomasoni is solotrompettist van het Concertgebouworkest. Zijn ambities gaan verder dan wensen voor hemzelf. Hij voelt zich verantwoordelijk voor het voortbestaan van het orkest en het verspreiden van de liefde voor klassieke muziek.

Omars ambities
Omar Tomasoni (foto: Eduardus Lee)

Interactie

‘Ik heb zelf al veel dromen waargemaakt, maar ben daarmee niet minder ambitieus. Wij hebben de verantwoordelijkheid om de fundamentele waarde die muziek voor de samenleving kan hebben, uit te dragen.

We zijn daar al bewust mee bezig. Ik denk bijvoorbeeld aan de fantastische koperblazers om mij heen waarmee we als RCO Brass, de koperblazers van het orkest over de hele wereld spelen. Als we dan weer samenspelen in het orkest, nemen we zelfvertrouwen, vriendschap en een hechte manier van communiceren met ons mee. Ook manifesteren we ons via social media steeds meer als individuele musici, zodat we aansluiten bij een nieuwe generatie en mensen ons herkennen.

'Wij hebben de verantwoordelijkheid om de fundamentele waarde die muziek voor de samenleving kan hebben, uit te dragen.'

Deze ontwikkelingen sluiten voor mij aan bij een nieuwe manier van nadenken over muziek, en muziek maken. Het gaat steeds meer over interactie tussen mensen. We hebben mensen om ons heen nodig die begrijpen dat muziek een fundamenteel onderdeel is van de samenleving. Het is een manier van communiceren, elkaar begrijpen in een andere taal.

Zoveel mogelijk mensen bereiken

De ambitie die het Concertgebouworkest voor ogen moet hebben, is voor mij helder: zoveel mogelijk mensen bereiken. We zijn als orkest bevoorrecht, we zijn geliefd in binnen- en buitenland. Maar wat er om ons heen gebeurt, is zorgelijk. Waar zijn de mogelijkheden zoals vroeger de muziekschool bood? Om alle kinderen te laten kennismaken met instrumenten en om ze te laten samenspelen in een brassband of fanfare?

Het orkest kan hier een grote rol in spelen. Met bijvoorbeeld de schoolconcerten en Opening Night… En ook door ons als kopergroep te laten horen en een nieuwe generatie te ontmoeten. Mensen voor wie klassieke muziek nog geen onderdeel is van hun leven. Daar gaat het nu om. Dat is belangrijker dan dat ik als musicus bijvoorbeeld een soloconcert wil spelen.’