Concertgebouworkest en Duda Paiva Company brengen De wonderbaarlijke mandarijn tot leven met dansende poppen

Matthias Pintscher combineert Bartóks muziek voor pantomime met delen uit zijn eigen cyclus shirim en een Nederlandse première van Nina Šenk
Staatsieportret Koninklijk Concertgebouworkest 2018
Staatsieportret Koninklijk Concertgebouworkest 2018
Op vrijdag 14 april speelt het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Matthias Pintscher De wonderbaarlijke mandarijn van Béla Bartók, een werk dat oorspronkelijk gecomponeerd was voor een pantomime. Het verhaal van Menyhért Lengyel, een parabel over lust, machtsverhoudingen en de angst voor het vreemde, wordt deze keer uitgebeeld door de levensgrote dansende poppen van de Duda Paiva Company.  

Het rauwe, aardse verhaal van De wonderbaarlijke mandarijn contrasteert sterk met Matthias Pintschers eigen shirim, een vierdelige cyclus van orkestliederen gebaseerd op delen van het Hooglied, het Bijbelse boek waarin de liefde wordt bezongen. Bij het Concertgebouworkest leidt Pintscher het tweede deel (shir II) en het nieuwe slotdeel (shir IV), dat hij in opdracht van het orkest schreef en dat zijn Nederlandse première beleeft. Bariton Thomas Oliemans is de solist in beide delen; in shir IV worden orkest en solist bijgestaan door het Groot Omroepkoor. 
Pintscher opent het concert met nóg een Nederlandse première: de eerste drie delen van het (vijfdelige) Concert voor orkest van de Sloveense componiste Nina Šenk, uit 2019 dat aan Pintscher is opgedragen. 

Residency in Essen 
Op zaterdag 15 april voert het Concertgebouworkest hetzelfde programma uit in de Philharmonie in Essen in het kader van de residency die het orkest daar dit seizoen heeft.