Première 19 juni 2021

Gustavo Gimeno, met wie het Concertgebouworkest een jaar geleden ook de herstartte na de eerste lockdown, leidt het eerste live-concert sinds 16 april. Italiaans geïnspireerde werken van Schubert en Mendelssohn omlijsten Ligeti’s vroege, op Roemeense volksmuziek gebaseerde Concert Românesc.

 

Zonnig en zuidelijk

‘Het wordt het leukste stuk dat ik tot nog toe heb geschreven, met name het laatste deel.’ Mendelssohn was zo enthousiast over zijn ‘Italiaanse symfonie’ dat hij het werk aan andere composities onderbrak. Het zonnige en zuidelijke temperament van het eerste deel zet de toon voor een hartverwarmende symfonie, waar het componeerplezier van af spat. Het slotdeel, Saltarello, verwijst naar dansen die de jonge Mendelssohn hoorde in Rome en Napels.

In Italiaanse stijl

Ook het openingswerk van dit concert is licht en luchtig. Zoals alle Weense muziekliefhebbers rond 1817 adoreerde ook Schubert de opera’s van Rossini, maar hij vond de lof die zijn vrienden Rossini’s ouvertures toezwaaiden overdreven. Om te bewijzen dat hij dat ook kon, en snel ook, schreef de twintigjarige Schubert twee heerlijke ouvertures ‘in Italiaanse stijl’, waarvan vooral die in D groot onmiddellijk grote populariteit verwierf. 

Stralend, opzwepend, mysterieus

György Ligeti baseerde zich als jonge Hongaarse componist nog veelvuldig op traditionele volksmuziek. Nadat zijn land eerst onder de voet was gelopen door de nazi’s en daarna ingelijfd door de Sovjet-Unie, besloot hij om bij wijze van protest radicalere muziek te schrijven. Het Concert Românesc is een overgangswerk. Roemeense volksmuziek was de inspiratie voor de eerste drie delen - eerst stralend, dan weer opzwepend, soms mysterieus. In het laatste deel vangen we een glimp van de latere brutale en karikaturale Ligeti op.

Zonnig en zuidelijk

‘Het wordt het leukste stuk dat ik tot nog toe heb geschreven, met name het laatste deel.’ Mendelssohn was zo enthousiast over zijn ‘Italiaanse symfonie’ dat hij het werk aan andere composities onderbrak. Het zonnige en zuidelijke temperament van het eerste deel zet de toon voor een hartverwarmende symfonie, waar het componeerplezier van af spat. Het slotdeel, Saltarello, verwijst naar dansen die de jonge Mendelssohn hoorde in Rome en Napels.

In Italiaanse stijl

Ook het openingswerk van dit concert is licht en luchtig. Zoals alle Weense muziekliefhebbers rond 1817 adoreerde ook Schubert de opera’s van Rossini, maar hij vond de lof die zijn vrienden Rossini’s ouvertures toezwaaiden overdreven. Om te bewijzen dat hij dat ook kon, en snel ook, schreef de twintigjarige Schubert twee heerlijke ouvertures ‘in Italiaanse stijl’, waarvan vooral die in D groot onmiddellijk grote populariteit verwierf. 

Stralend, opzwepend, mysterieus

György Ligeti baseerde zich als jonge Hongaarse componist nog veelvuldig op traditionele volksmuziek. Nadat zijn land eerst onder de voet was gelopen door de nazi’s en daarna ingelijfd door de Sovjet-Unie, besloot hij om bij wijze van protest radicalere muziek te schrijven. Het Concert Românesc is een overgangswerk. Roemeense volksmuziek was de inspiratie voor de eerste drie delen - eerst stralend, dan weer opzwepend, soms mysterieus. In het laatste deel vangen we een glimp van de latere brutale en karikaturale Ligeti op.

Gerelateerde video's