Concerten afgesloten met Oekraïens volkslied
In het licht van de recente ontwikkelingen in Oekraïne droeg het Concertgebouworkest de concerten van 3, 4 en 6 maart op aan de slachtoffers van deze verschrikkelijke oorlog. De concerten, geleid door de Finse dirigent Santtu-Matias Rouvali, werden afgesloten met een uitvoering van het volkslied van Oekraïne, Ще не вмерла України (‘Glorie en vrijheid van Оеkraïne zijn nog niet verloren’).
Het Concertgebouworkest speelt het Oekraïens volkslied
Op het programma stond voorts Jean Sibelius’ Finlandia, Henriëtte Bosmans’ Concertstuk voor viool en orkest en Dmitri Sjostakovitsj’ Twaalfde symfonie, ‘Het jaar 1917’. De vraag of het programma aangepast zou moeten worden vanwege politieke connotaties deed zich gelden, maar na grondige besprekingen met de orkestmusici en dirigent Santtu-Matias Rouvali werd besloten het programma ongewijzigd te laten.
Hoewel Sjostakovitsj’ Twaalfde symfonie, ‘Het jaar 1917’, gezien kan worden als een knieval voor het Sovjet-regime, ontstond het werk ook vanuit de intentie een karikatuur van Lenin te componeren. Zoals altijd bij Sjostakovitsj is het verhaal achter de muziek nooit eenzijdig, en het is moeilijk voor te stellen hoe zwaar de omstandigheden voor de componist in 1961 geweest moeten zijn. Santtu-Matias Rouvali zet hier Finlandia van zijn landgenoot Jean Sibelius tegenover, dat in 1900 gold als protest tegen de Russische intrekking van de Finse autonomie. De Russische Revolutie van 1917 stelde Finland, Oekraïne, de Baltische Staten en andere landen in staat de onafhankelijkheid uit te roepen. Het repertoire, dat verbonden is aan politieke gebeurtenissen in het verleden, heeft dus geen directe relatie met de huidige oorlog in Oekraïne.
Het concert op donderdag 3 maart werd live gestreamd via Concertgebouworkest.nl en de Facebook- and YouTube-kanalen van het orkest.
