Drie generaties academisten

De Academie van het Concertgebouworkest viert zijn twintigste verjaardag op 6 juni met een jubileumconcert in de Kleine Zaal. Wat betekent de academie voor de deelnemers, en wat is de betekenis van de opleiding voor het orkest? Muziekmagazine Preludium spreekt deelnemers uit verschillende periodes.
Drie lichtingen academisten van het Concertgebouworkest.  V.l.n.r.: Lonneke van Straalen, Clément Peigné en Sasha Witteveen. foto: Renske Vrolijk
Drie lichtingen academisten van het Concertgebouworkest. V.l.n.r.: Lonneke van Straalen, Clément Peigné en Sasha Witteveen. foto: Renske Vrolijk

De Academie van het Concertgebouworkest werd in 2003 opgericht. Destijds kregen twee studenten de kans een aantal weken mee te spelen. Twintig jaar later is de opleiding uitgegroeid tot een gerenommeerd instituut. Een voltijds programma met naast orkestproducties ook masterclasses, kamermuziekprojecten en persoonlijke coaching. Jaarlijks willen honderden jonge Europese musici meedoen. Er is inmiddels plek voor twaalf getalenteerde instrumentalisten.

Eyeopener

Lonneke van Straalen is succesvol free­lance musicus, ondernemer, bestuurder en als violist verbonden aan het door haar bedachte en opgerichte collectief Pynarello. In 2009 besloot ze, gestimuleerd door haar docent Vera Beths, auditie te doen voor de Academie: ‘Ik was aan het eind van mijn studie en voelde dat ik nog lang niet uitgeleerd was. Het Concertgebouworkest staat bekend als een van de beste ter wereld – wie wil daar nu niet in spelen? Ik weet nog dat ik het gevoel had in een rijdende trein te stappen. De musici kennen het grote repertoire op hun duimpje en spelen zo beregoed! Daartussen zitten is de beste manier om je al die fantastische stukken eigen te maken.’

‘Ik voelde dat ik nog lang niet uitgeleerd was’

Clément Peigné deed in 2017 auditie voor de Academie, als oefening, om zich na een blessureperiode weer goed te voelen achter zijn instrument en op het podium. Hij werd aangenomen en de opleiding bleek een eyeopener. De Franse cellist was bezig met zijn masteropleiding aan het Conservatoire de Paris. ‘Tot dan toe had ik vooral heel hard gestudeerd, in mijn ­eentje, in een puur Frans georiënteerde ­leeromgeving. De Academie is een internationale ontmoetingsplaats, daarvan leerde ik enorm veel. Bovendien, de podiumervaring die je hier opdoet, krijgt de jonge generatie in Parijs niet.’

Sasha Witteveen studeert aan het Conservatorium van Amsterdam en leeft op dit moment haar droom. ‘Ik wou dat ik in Het Concertgebouw woonde. Sinds mijn vijfde kom ik al bij concerten van het Concertgebouworkest. De afgelopen jaren heb ik lessen gehad van bijna alle bassisten uit de groep. Orkest­spelen is mijn ambitie, maar ik wil een veelzijdig musicus worden. Een mooie klank maken, het fundament vormen, maar ook solospelen en mensen laten horen wat er mogelijk is op een contrabas. Er is zo veel waar ik dit jaar in wil groeien!’

Sasha Witteveen, academist met de contrabasgroep
Sasha Witteveen (linksboven) naast contrabassist Léo Genet (foto: Milagro Elstak).

Verantwoordelijkheid

Lonneke noemt het spelen in een orkest een serieus ambacht. ‘Door zo intensief mee te draaien leer je de ongeschreven regels. En je krijgt waardevolle feedback, op een prettige manier. Dat is later niet meer zo vanzelfsprekend.’ Ze ziet wel een wereld van verschil tussen de Academie toen en nu. ‘Ik heb er alles uit gehaald wat erin zat, maar had honger naar meer. Ik wilde bijvoorbeeld kamermuziek maken, maar daar was nog geen ruimte voor. Inmiddels is dat terecht een essentieel onderdeel van het programma.’

Clément vindt de Academie van het Concertgebouworkest uniek. ‘Ik deed een soort orkestacademie in Frankrijk, dat was prima, maar onvergelijkbaar. Ik mocht achteraan meespelen, ‘even binnenkijken’. Hier vertelde mijn mentor in de tweede week al: ‘Je bent academist, en – net als ik – volwaardig orkestlid.’ Er werd veel verantwoordelijkheid gevraagd en tegelijkertijd voelde ik me daardoor heel welkom.’

Gouden tips

Dit jaar geeft Clément voor het eerst zelf les aan een academist. ‘Ik zit ineens aan de andere kant. Heel leuk, maar ik leer mijn pupil niet iets concreet nieuws – daar gaat het niet om.’ Hij kijkt naar Sasha: ‘Jullie zijn al zo goed! Ik laat zien wat er al is, maar waar je je pas bij het samenspelen bewust van wordt.’ Sasha is verbaasd: ‘Ik zie de mensen in dit orkest als grote sterren, van wie ik gouden tips kan krijgen.’ Clément relativeert: ‘Misschien tips over samenspelen, of over hoe het orkest werkt. Details. Het meeste heb je echt eerder gehoord, maar valt nu pas op zijn plaats. Zo blijven we allemaal groeien, zonder dat we per se nieuwe dingen leren. Het echte leren gaat geleidelijk en onbewust.’

‘Ik zie de mensen in dit orkest als grote sterren, van wie ik gouden tips kan krijgen’

Sasha begrijpt nu wat Clément bedoelt: ‘Ik kijk steeds naar Pierre-Emmanuel [de Maistre, red.]. Hoe houdt hij zijn stok vast? Welke klank zoekt hij? Hoe werkt hij aan intonatie? Ik vind het bijzonder dat iedereen in deze basgroep zo’n eigen manier van spelen heeft. En dat ik dan tussen hen in mag zitten, rondkijken, luisteren, uitproberen en aannemen wat bij mij past!’

Sasha had in het begin veel vragen: ‘Hoe krijgen de musici die magische klank? Spelen ze weleens vals? Maken ze weleens fouten? Nu ben ik dat aan het ontdekken en vind ik verbazingwekkende antwoorden. Dat ik best fouten mag maken. Dat het vooral gaat om verantwoordelijkheid nemen voor je plek in het orkest.’ Clément lacht: ‘Oh ja… ik zei ‘sorry’ voor elke fout! Totdat mijn mentor zei: ‘Denk je dat ik geen fouten maak? Vergeet ze – grab the music en doe weer iets geweldigs in de volgende maat.’

 Clément Peigné, rechtsvoor naast Maartje-Maria den Herder (foto: Eduardus Lee).

Sasha ervaart veel respect in het orkest. ‘Het klinkt onbescheiden, maar ik voel me echt behandeld als collega.’ ‘Dat klopt ook,’ zegt Clément: ‘Je bent tenslotte ‘uitverkoren’! Na een zware ­auditie vonden alle bassisten dat je in de groep paste.’ Hij vertelt dat er bij een recente cello-auditie voor de Academie niemand aangenomen is. ‘Alleen wanneer iedereen in de groep gelooft dat de auditant bij ons past, kunnen we dat gevoel van vertrouwen geven.’

Brug

Met de orkestacademie wil het Concertgebouworkest een brug slaan tussen het conservatorium en de beroepspraktijk. Volgens Lonneke is dat hard nodig: ‘De overgang is lastig. Het gevaar is dat studenten op hun zolder­kamer blijven studeren en wachten tot de telefoon gaat.’ Zelf begeleidt ze masterstudenten van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij het maken en uitvoeren van een plan waarmee ze zich voorbereiden op het leven na het afstuderen. ‘Op die manier is ook de Academie een fantastisch ontwikkelproject.’

Voor Lonneke leidde de ervaring bij de Academie er uiteindelijk toe dat ze in 2017 Pynarello oprichtte. ‘Het was altijd mijn droom om een eigen orkest of band op te richten. Ik houd van de tradities van het ­Concertgebouworkest, maar realiseerde me toen ook wat ik juist anders wilde. Met Pynarello spelen we staand, uit ons hoofd, zonder ­dirigent en dicht bij het publiek. We rekken graag de bestaande kaders van de klassieke-muziekpraktijk op. Tegelijkertijd vind ik het Concert­gebouworkest fantastisch. Volgende week remplaceer ik en ga ik mee op tournee – dat blijft een cadeautje!’

Spiegel

De Academie blijkt een kweekvijver voor het Concertgebouworkest zelf. Na twintig jaar maken maar liefst veertien oud-academisten deel uit van het orkest. Sasha is jaloers op Clément, die een paar maanden na zijn academiejaar bij het orkest auditeerde en werd aangenomen. ‘Ik weet nu al hoe verdrietig ik ga zijn na 3 juli. Ons slotconcert, vakantie en dan weer gewoon lessen op het conservatorium… Als ik iets weet na mijn eerste half jaar Academie [dit interview is in maart opgetekend, red.] is het dat ik er alles-en-alles aan zal doen om zo goed mogelijk te auditeren als er een plek vrij komt!’

'We moeten onszelf steeds vragen stellen: Hoe zie ik het Concertgebouworkest? Wat wil ik doorgeven?'

De Academie is niet alleen als kweekvijver van betekenis voor het Concertgebouworkest. Clément: ‘Met academisten kunnen we in de zestien weken dat ze meespelen een band opbouwen. Bij remplaçanten die af en toe langskomen, is dat minder vanzelfsprekend. En dan zijn onze academisten ook nog topmusici, uit heel Europa – we zijn verwend met hun niveau. We worden uitgedaagd wanneer we feedback moeten geven of als we onze kennis overdragen. We moeten onszelf steeds vragen stellen: Hoe zie ik het Concertgebouworkest? Wat wil ik doorgeven? En als ik speel: Wat doe ik met deze passage? En waarom eigenlijk? De academisten zijn voor ons een spiegel.’

Door: Marije Bosnak
Dit artikel verscheen eerder in Preludiumlogo preludium

De Academie wordt volledig mogelijk gemaakt door de Foundation Concertgebouworkest die daarvoor donaties ontvangt van onder meer Ammodo, de Dutch Masters Foundation, de Swiss Friends of the Concertgebouworkest, Don Quixote Foundation, De Salon, particuliere schenkers en een aantal Fondsen op Naam.